Waarom zijn batjes rood-zwart?

dog-ping-pong-cartoon

Rackets zijn rood-zwart omdat je met elke kant een ander soort effect kunt meegeven. Het rode rubber is meestal harder en sneller, terwijl je met het zwarte rubber meer effect aan de bal kunt geven. De hardere rode kant is beter geschikt om mee te smashen. Het is daarom aan te raden om de rode zijde vooral te gebruiken voor je voorhand, en de zwarte zijde voor je backhand. Veel professionele tafeltennisspelers draaien het batjes tijdens het spelen om, afhankelijk van het soort slag dat zij willen spelen. De regels verplichten daarom dat een batje verschillende kleuren heeft, zodat de tegenstander kan zien wat voor effect hij/zij kan verwachten.

Noppen en pips

Pingpongbatje zwart is meestal de harde kant met noppen

Sommige batjes hebben zelfs een zwarte kant met “noppen” (pips) die overigens niet langer dan 1,1mm mogen zijn. Deze noppen zorgen voor een extra sterk effect, omdat de noppen veel grip hebben op de bal. Aan de andere kant is het rode rubber soms zeer glad; je spreekt dan over “antispin” rubber. Als je een tegenspeler hebt die veel vervelende ballen met effect speelt, dan heb je hier minder last van met antispin rubber, omdat de bal voor een kortere periode in contact komt met het rubber.

Beginnende spelers vinden het spelen met pips vaak onvoorspelbaar. Het lijkt alsof de bal alle kanten op schiet. In werkelijkheid is dit niet zo het geval: je moet er alleen wél rekening mee houden dat de spin van je tegenspeler ook een sterkere uitwerking heeft. De bal heeft immers meer grip op het rubber. Met andere woorden: met de noppen kun je meer effect aan een bal geven, maar dit betekent ook dat het effect van je tegenstander veel sterker aankomt!

Tafeltennisbatje rood is de kant met zacht rubber

 

Waarom deze regel?

De officiële regels verplichten dat een batje verschillende kleuren heeft, zodat de tegenstander kan zien wat voor effect hij/zij kan verwachten. Bij het serveren mag je daarom ook niet met je lichaam het zicht op het batje afschermen: de ontvangende speler moet kunnen zien met welke kant de service is uitgevoerd.

In de jaren ’70 en ’80 gebruikten veel tafeltennisspelers bewust een “combinatieracket”. Zo’n soort racket had een vrijwel uniforme kleur aan beide zijdes, waardoor het lastig was voor de tegenstander om te zien met welke zijde er werd geslagen. Als reactie hierop is in 1986 een regel geïntroduceerd, waarin staat dat een bat verplicht rood-zwart gekleurd moet zijn.
Overigens zijn veel goedkope pingpongbatjes symmetrisch, d.w.z.: zowel de rode als de zware kant zijn gemaakt van hetzelfde materiaal. Dit is handiger voor de beginnende en recreatieve speler; het is immers best moeilijk om bewust met de juiste kant te spelen. Als je bijvoorbeeld per ongeluk met de rode kant speelt (de harde kant), dan loop je het risico dat je de bal over de tafel heen speelt. Omgekeerd – als je per ongeluk met de zwarte kant speelt – dan sla je de bal tegen het net aan, of heb je meer last van effect.

Voor meer informatie over tafeltennisbatjes zie: Aangeraden batjes»

 

Niet altijd is het verschil duidelijk zichtbaar en sommige mensen raken daardoor in de war, zoals de mensen van het filmpje hieronder. De video toont wel aan dat er een duidelijk verschil is tussen de rode en de zwarte kant:

Laat een reactie achter